Veiligheidsbulletin 1996-04

Nummer: 96-04 Datum: 23-08-1996

Vervangt: Vervangt niet van toepassing

Betreft Betreft Begeleide Vrije-val Opleiding (BVO)

Probleem Probleem Het Afdelingsbestuur is, na consultatie van de Examen Commissie en Technische Commissie, van mening dat de door Paracentrum Ameland gehanteerd BVO methode springtechnisch als onveilig moet worden beschouwd.

Omdat in het Basis Veiligheids Reglement (BVR) geen bepalingen omtrent de voortgezette opleiding zijn opgenomen, zijn er geen middelen voorhanden om op grond daarvan de BVO methode te verbieden.

Overwegingen Overwegingen Springveiligheid

Na het bekendworden van de BVO zijn door de afdeling bezwaren naar voren gebracht ten aanzien van de begeleiding:

A. Bij BVO wordt met een jumpmaster volstaan, daar waar voor

gelijksoortige AFF sprongen twee jumpmasters zijn vereist.

B. Bij BVO is er niets geregeld ten aanzien van opleiding en

examinering van de jumpmaster, iets wat bij de AFF wel het geval is.

Inmiddels is uit ervaring gebleken dat een beginnende vrijevaller door het zien van een medespringer een vals gevoel van veiligheid krijgt. Dit kan zich uiten in op een verkeerd moment openen van de parachute. Het grote bezwaar van BVO is dat de jumpmaster niet geschoold hoeft te zijn om hier adequaat naar te handelen. Dit is een wezenlijk onderdeel van de opleiding tot AFF-jumpmaster.

Wijziging reglementen

Het Afdelingsbestuur is voornemens om bij de eerstkomende wijzigings-ronde van het BVR voorstellen met een betere reglementering te aanzien van de voortgezette opleiding aan de Ledenraad aan te bieden. Het Afdelingsbestuur acht echter, gezien de springveiligheid, het verbieden van de BVO methode zo urgent dat niet kan worden gewacht tot het BVR is gewijzigd.

Besluit Besluit Op grond van artikel 101 van het BVR heeft het Afdelingsbestuur besloten om de door Paracentrum Ameland gehanteerde BVO methode te verbieden, ingaande op 23 augustus 1996.

Verzending Verzending AB/TC/EC
Clubs/centra
Leden Ledenraad
Instructeurs
i.a.a. redactie SP