Indoor Skydiving - windtunnel

Sinds 2014 heeft de ISC Indoor Skydiving als officiƫle wedstrijddiscipline toegevoegd, in de events formatiespringen (FS4) en artistics (solo freestyle en dynamic). Indoor skydiving vindt plaats in windtunnels, een verticale tunnel met daarin een hele sterke propeller. Zo sterk dat je op de lucht kunt vliegen. De draaisnelheid van de propeller kan gevarieerd worden, en dus ook de snelheid van de wind.

Een windtunnel geeft de mogelijkheid aan parachutespringers om te kunnen trainen zonder afhankelijk te zijn van het weer. Daarnaast kan men zich in een tunnel veel meer op de details van het vliegen richten dan in vrije val. Om die redenen maken veel teams en individuen gebruik hiervan en van gespecialiseerde tunnelcoaches. Hoewel de tunnel een belangrijke aanvulling is op de training, is het niet hetzelfde als vliegen in vrije val. Zo ontbreekt bijvoorbeeld de exit uit een vliegtuig, waarbij er minder wind is dan tijdens de vrije val zelf. Een optimale training bestaat dan ook uit veel parachutesprongen maken, aangevuld met "tunnelen".

Het vliegen in een tunnel is aan condities onderhevig. Immers, je vliegt in een afgeschermde ruimte en je kunt jezelf pijn doen als je tegen de wand aan vliegt. Gelukkig zijn er tunnelmarshalls die je begeleiden gedurende je eerste keren in de tunnel. De propeller is uiteraard afgeschermd van de vliegers, zodat je hier niet mee in aanraking kunt komen.

De tunnel is ook geschikt voor beginnende springers. Zij kunnen hun basis vrije val vaardigheden, zoals op de plek vliegen, verplaatsen en draaien, oefenen. Ervaren springers kunnen deze oefeningen verder perfectioneren of met meerdere mensen tegelijk wedstrijdoefeningen doen.

Er zijn wereldwijd al vele windtunnels gebouwd. Sinds december 2006 is er een windtunnel te Roosendaal en per april 2017 een te Utrecht. Die laatste bevat zelfs twee tunnels.