Datum: 14 juli 2009

Vervangt: n.v.t.

Betreft: ATOM Legend, vanaf 07/2005

Probleem: In de huidige staat van de uitrusting blijkt er bij een ATOM Legend kans op een sterk verhoogde benodigde trekkracht om de reservecontainer te openen door samenloop van meerdere factoren.

Factoren die hier invloed op hebben zijn bijvoorbeeld:

·       De introductie van de nieuwere Quick 3.1 reserve pilotchute en de gewijzigde vouwmethode hiervan.

·       De verplaatsing van de cutter van de automatische opener tot boven de reserve pilotchute.

·       Een wisselende maatvoering voor containers die in theorie dezelfde afmetingen zouden moeten hebben.

·       Het gebruik van te korte reserve sluitloops.

·       Een beschadiging in de vorm van bramen op zowel de ripcordpin als de grommet in de laatste sluitflap.

 

(Het effect van een combinatie van deze eerste vijf punten is dat het ripcord niet meer in het verlengde van de pin trekt, maar in plaats daarvan een kantelende beweging in de richting van de sluitflap wil maken.)

 

·       Een dusdanige bevestiging van de reserve ripcordhousing dat hierdoor veel wrijvingsoppervlak ontstaat tussen de ripcordkabel en het ruwe stof van de reserve sluitflap.

Oplossing: Het controleren van de benodigde trekkracht om het reserveripcord geheel uit de sluitloop te trekken door meting aan de reservehandle, waarbij het setje omgehangen en "gefit" is. Indien de gemeten waarde niet voldoet aan de gestelde eisen (max. 22lbs, 10kg) worden de volgende handelingen aanbevolen:

·       Vervangen van de Quick 3.1 reserve pilotchute door een Quick 3.0.

·       Controleren op beschadigingen en zo nodig het polijsten of vervangen van de volgende onderdelen:

o    De grommet op de sluitflap van de reservecontainer.

o    De reserve ripcordpin.

(indien oneffenheden gevonden worden dienen deze gepolijst te worden met schuurpapier met een korrelgrootte van minimaal 200 (absoluut niet grover))

·       Controleren van de lengte van de reserve sluitloop; deze dient een gepaste lengte te hebben voor de betreffende samenstelling van de uitrusting. (Deze lengte dient dusdanig te zijn dat na het sluiten van de reservecontainer de reserve pilotchute niet meer heen en weer bewogen kan worden, waarbij acht moet worden genomen om de sluitloop niet excessief in te korten)

·       Na uitvoering van bovenstaande voorzorgen dient een trektest uitgevoerd te worden waarbij de gehele pin uit de sluitloop getrokken wordt en de hiervoor benodigde kracht gemeten wordt.

·       Bovenstaande trektest dient te resulteren in een waarde van maximaal 10kg; indien deze waarde alsnog overschreden wordt, wordt de volgende modificatie aanbevolen:

o    Het verplaatsen van de bevestiging van het einde van de reserve ripcordhousing tot op de stiffener van de reservesluitflap. De plaatsing hiervan naar inzicht van de bevoegd rigger. Het doel van deze verplaatsing is het minimaliseren van het contactoppervlak tussen de ripcordkabel en het materiaal van de sluitflap.

Uitvoering: Controle van bovengenoemde trekkracht bij de volgende repack door een rigger of een houder Vouwbevoegdheid. Eventuele aanpassingen dienen door een rigger te gebeuren. Overigens wordt u er via deze weg aan herinnerd dat het bij iedere repack belangrijk is u ervan te verzekeren dat de zojuist gesloten container opent met een acceptabele trekkracht. 

Het controleren van de benodigde trekkracht om het reserveripcord geheel uit de sluitloop te trekken door meting aan de reservehandle, waarbij het setje omgehangen en "gefit" is. Indien de gemeten waarde niet voldoet aan de gestelde eisen (max. 22lbs, 10kg) worden de volgende handelingen aanbevolen:

·       Vervangen van de Quick 3.1 reserve pilotchute door een Quick 3.0.

·       Controleren op beschadigingen en zo nodig het polijsten of vervangen van de volgende onderdelen:

o    De grommet op de sluitflap van de reservecontainer.

o    De reserve ripcordpin.

(indien oneffenheden gevonden worden dienen deze gepolijst te worden met schuurpapier met een korrelgrootte van minimaal 200 (absoluut niet grover))

·       Controleren van de lengte van de reserve sluitloop; deze dient een gepaste lengte te hebben voor de betreffende samenstelling van de uitrusting. (Deze lengte dient dusdanig te zijn dat na het sluiten van de reservecontainer de reserve pilotchute niet meer heen en weer bewogen kan worden, waarbij acht moet worden genomen om de sluitloop niet excessief in te korten)

·       Na uitvoering van bovenstaande voorzorgen dient een trektest uitgevoerd te worden waarbij de gehele pin uit de sluitloop getrokken wordt en de hiervoor benodigde kracht gemeten wordt.

·       Bovenstaande trektest dient te resulteren in een waarde van maximaal 10kg; indien deze waarde alsnog overschreden wordt, wordt de volgende modificatie aanbevolen:

o    Het verplaatsen van de bevestiging van het einde van de reserve ripcordhousing tot op de stiffener van de reservesluitflap. De plaatsing hiervan naar inzicht van de bevoegd rigger. Het doel van deze verplaatsing is het minimaliseren van het contactoppervlak tussen de ripcordkabel en het materiaal van de sluitflap.

Verzending: 

  • AB, EC/TC
  • Riggers, Houders van een Vouwbevoegdheid, VVV
  • Instructeurs, Secretariaten clubs
  • redactie SP