Artistieke onderdelen

Deze discipline is het meest expressieve die het parachutespringen kent. Hij is onderverdeeld in de onderdelen freestyle skydiving en freeflying.  (skysurfing was tot 2008 een officieel wedstrijdonderdeel maar is door de IPC beëindigd) De sporters die deze disciplines beoefenen bewegen zich in het driedimensionale vlak en halen snelheden van wel 300 kilometer per uur. Dit is veel harder dan bij formatiespringen waarbij de snelheid rond de 200 km/uur ligt. De teams bedenken een choreografie binnen de sprong en streven naar een perfecte uitvoering hiervan. Je kunt je voorstellen dat dit niet gemakkelijk is met deze hoge snelheden. 

De twee onderdelen van de artistic events verschillen wezenlijk van elkaar, maar hebben ook een aantal gelijkenissen. Zo zijn de wedstrijden over 7 ronden, waarvan laatste 2 ronden finaleronden zijn. Alle onderdelen hebben 5 vrije ronden en 2 ronden van verplichte figuren. Voor de vrije ronden mag het team de inhoud van de sprong volledig zelf invullen. Voor de verplichte ronden zijn de figuren vastgelegd in een zogenaamde dive pool. Dit is een verzameling van figuren die in de vrije val gemaakt kunnen worden. Deze figuren worden jaarlijks vastgesteld. Voor deze onderdelen wordt er net als bij formatiespringen gebruik gemaakt van windtunnels als trainingsmiddel, waarbij er ook nog aparte tunnelwedstrijden freeflying zijn (niet-FAI)

Bij alle “artistic events” is de cameraman (of vrouw natuurlijk) onderdeel van het team. De scheidsrechters bekijken en beoordelen de beelden die de cameraman inlevert na de sprong. Ze kijken hierbij niet alleen naar de uitvoering en moeilijkheidsgraad, maar ook naar de kwaliteit van de beelden en de artistieke waarde. Tevens telt de interactie met de performer of performers zelf mee in de score.