Titel:VB 2016-03
BVR aanpassing: aanpassing cameraspringen - periodieke inspectie - reserveparachute

Datum: 8 april 2016

Vervangt: n.v.t.

Betreft: BVR 2016 - artikelen 102, 404 lid 3 2de bullet,  405 lid 1, 406 lid 1 en 510 lid 1. 

Probleem 1: BVR artikel 405 lid 1 en 406 lid 1. De tekst van artikel 405 lid 1 is ongewijzigd in BVR 2016 t.o.v. BVR 2014. "... de laatste periodieke inspectie recenter dan zes (6) maanden geleden is uitgevoerd en afgetekend." Echter, uit deze tekst is niet 100% duidelijk wat de exacte interpretatie is van de termijn van 6 maanden; telt de dag waarop de inspectie is gedaan nu wel of niet mee in deze termijn? De bedoeling van "recenter dan" is "tot zes maanden". Als dit niet de bedoeling was geweest had er "niet langer dan zes maanden" moeten staan. De bedoeling is dat bij de zes maanden termijn de dag van de sprong meetelt in de periode van zes maanden. 

Dezelfde onduidelijkheid bestaat er bij het interpreteren van artikel 406 lid 1. 

Oplossing 1: 
Tekstaanpassing BVR artikel 405 lid 1:

 Tekstaanpassing BVR artikel 406 lid 1:

Probleem 2: BVR artikel 510 lid 1. De volgende tekst is nieuw per BVR 2016. "Voor FS sprongen minimaal tweehonderd (200) formatiesprongen en een juist ingestelde en gedurende de sprong hoorbare audiohoogtemeter".  Door het verplaatsen van de eis van 200 formatiesprongen bij de discipline FS, zou een springer met 200 vrijeval sprongen, bij een afgeronde TRIP (of equivalent) zijn eerste meermans freeflyingsprong met camera kunnen springen. Dit is niet de bedoeling. Artikel 102 draagt met de definitie van een formatiesprong bij aan dit probleem. Bij de definitie staat ook "(FS sprong)". FS is een afkorting van een sportdiscipline, waarbij het in artikel 510 lid 1 gaat om de definitie van een formatiesprong (die dan weer geldt voor zowel een FS sprong, als een freeflysprong). 

Oplossing 2: Tekstaanpassing BVR artikelen 102 en 510 lid 1.  

veranderingen in vette tekst
Art 102
Formatiesprong (te verwijderen: FS sprong)een sprong van twee of meer springers, waarbij de springers de intentie hebben om tijdens de vrije val in de nabijheid te geraken van de andere springer(s). 

Art 510
Lid 1. Voor het gebruik van een camera-uitrusting (foto en/of video) tijdens een sprong gelden de volgende eisen:

Daarbij gelden de volgende eisen:

Probleem 3: BVR artikel 404 lid 3 2de bullet. De verklaring van luchtwaardigheid van een springuitrusting bevat o.a. de reserveparachute. Deze verklaring kan alleen worden afgegeven door een Master Rigger. Het huidige artikel laat een vervanging van de reserveparachute toe (mits van dezelfde fabrikant, grootte, type en uitvoering) door een Senior Rigger of een Master Rigger. Hiermee zou de verklaring van luchtwaardigheid in het gedrang komen omdat de samenstelling alleen door een Master Rigger mag worden gewijzigd. 

Oplossing 3: Tekstaanpassing BVR artikel 404 lid 3 2de bullet. 

Intrekking van het 2de bullet. 

Uitvoering: Instructeurs, houders C-brevet, Senior Riggers, Master Riggers. 

Noot: Het BVR 2018 zal met deze wijzigingen worden aangepast. Dit VB komt te vervallen met ingang van het BVR 2018. 

Verzending: AB, VC, StC, OPEX, Senior Riggers, Master Riggers, Instructeurs, Secretariaten clubs, redactie SP. 


Afkomstig van www.parachute.nl